Druiven zijn vruchten met een lange traditie. Ten tijde van de Romeinen werden er in ons land druiven geplant op de oevers van de Maas en de Schelde en later in Luik, Gent en Doornik en in de 11 e eeuw in Leuven-Diest. Deze druiven waren vooral bedoeld voor de productie van wijn. In het Westland worden nu weer, op kleine schaal, consumptie druiven geteeld. Daarna werd de teelt van druiven in ons land verboden om geen concurrentie met buitenlandse wijn te veroorzaken. Druiven zijn jaarrond verkrijgbaar en komen uit verschillende landen. Druiven worden onder andere geïmporteerd vanuit Zuid-Afrika, Argentinië, Italië, Chili, Brazilië en Egypte.
Druiven hebben een karakteristieke smaak, variërend van suiker zoet via aromatisch tot zoetzuur. Tafeldruiven kunnen zo uit het vuistje worden gegeten, maar ook goed worden verwerkt in vruchtensalades, meegekookt worden met groente en gebruikt worden als vulling voor taart.
Druiven zijn ronde tot ovale vruchten van 1 tot 3 centimeter groot die in trossen groeien. Druiven zijn er in de kleuren blauw, rood en wit en zijn zowel met als zonder pit beschikbaar. Vooral de variëteiten zonder pit worden steeds populairder. Van de wereldwijde productie is het grootste gedeelte bestemd voor de productie van alcoholische dranken. Een klein deel van de wereldproductie is bestemd voor druivensap, rozijnen, krenten en tafeldruiven.
Druiven horen er vers uit te zien. De druiven moeten stevig aanvoelen en de steel/het hout is groenachtig van kleur. De druiven mogen zeker niet overrijp zijn en rotte plekken of scheuren vertonen.
Bewaar druiven bij voorkeur onafgedekt op een koele plaats. Ze zijn zo 2 tot 4 dagen houdbaar en in de koelkast een week.
Druiven voor gebruik goed wassen in lauwwarm water. Laat de trossen uitlekken in een vergiet. Voor gebruik eventueel de pitjes verwijderen.
WEB01-SPAR-PU